Medicijnen

Bij de diagnose ITP hoort een zorg- en behandeltraject waarvoor deskundigen een speciale richtlijn hebben opgesteld. Afhankelijk van de vorm en de klachten wordt dat traject zoveel mogelijk dichtbij huis uitgevoerd met ondersteuning van gespecialiseerde behandelaars en van het expertisenetwerk ITP.

Voorkomen van bloedingen

Veel ITP patiënten hebben geen of weinig verschijnselen en hebben geen behandeling nodig. Het vermijden van risicovolle situaties zoals contactsporten kan voldoende zijn om bijvoorbeeld bloedingen te voorkomen. Ook is het verstandig om bijvoorbeeld verstopping (obstipatie) te voorkomen omdat dit de kans op bloedingen in de darm vergroot. Een goede gebitsverzorging kan problemen zoals bloedend tandvlees voorkomen.

Medicatie zoals aspirine en NSAID’s kunnen de functie van bloedplaatjes verminderen. Daarom mogen deze niet gebruikt worden voor bestrijding van pijn of koorts. Paracetamol kan wel gebruikt worden. 

Bij vrouwen is de menstruatie vaak hevig. Wanneer er geen sprake is van een kinderwens kan de pil ingezet worden. Inname van meerdere strips achter elkaar, gevolgd door een stopweek, kan de menstruatie verminderen.  Ook tranexaminezuur kan bloedingen verminderen. Als de bloedingen heel hevig zijn, kan een consult bij een gynaecoloog zinvol zijn om te bespreken wat eventuele andere mogelijkheden zijn voor regulatie van de menstruatie.

Start van behandeling

Als iemand een verhoogde bloedingsneiging heeft en/of het aantal bloedplaatjes daalt onder een bepaald niveau, dan kan het nodig zijn te beginnen met een behandeling. Ook (hogere) leeftijd, eventuele andere aandoeningen, leefstijl en voorkeuren van de patient spelen een rol bij de beslissing om te gaan behandelen. U kunt uzelf voorbereiden op het gesprek met de arts door de keuzehulp te raadplegen. 

Behandeling met medicatie

Corticosteroïden en/of IVIg

Als eerste worden corticosteroïden (prednison of dexamethason) en/of immunoglobulinen (IVIg) voorgeschreven. Corticosteroïden remmen het afweersysteem en daarmee de  vorming van antistoffen tegen de bloedplaatjes. Mogelijke bijwerkingen zijn: spierzwakte, maagdarmklachten, acne, osteoporose (botontkalking), hoge bloeddruk, hongergevoel, gewichtstoename, een dikkere vetlaag om de buik, ronder worden van het gezicht, oedeem (vasthouden van vocht), diabetes, glaucoom (verhoogde druk in de oogbol), verhoogde gevoeligheid voor infecties, vermoeidheid, stemmingswisselingen en het dunner worden van de huid. De meeste mensen met ITP gebruiken corticosteroïden maar gedurende een korte periode.

Intraveneuze immunoglobulinen (IVIg) zijn antistoffen die worden gezuiverd uit het bloedplasma van gezonde donoren. De immunoglobulinen zorgen ervoor dat de afbraak van bloedplaatjes vertraagd wordt. Ze werken snel. De werkzaamheid is van korte duur en daarom wordt IVIg over het algemeen in acute situaties gegeven.

Werken deze behandelingen niet of onvoldoende, dan kan worden gestart met Rituximab of TPO-receptor agonisten.

Rituximab

Rituximab zorgt ervoor dat de cellen van het afweersysteem die de auto-antilichamen maken, afgebroken worden. Doordat de auto-antilichamen langzaam verdwijnen, worden er minder bloedplaatjes afgebroken. Rituximab wordt 1 keer per week via infuus toegediend, een kuur van 4 keer in het totaal. 
Nadeel van de corticosteroiden en rituximab is dat deze het afweersysteem onderdrukken, zodat de patient gevoeliger wordt voor infecties. Bij gebruik van deze middelen is het belangrijk om maatregelen te nemen om infecties te voorkomen.  

TPO-receptor agonisten

TPO-receptor agonisten zorgen ervoor dat het lichaam meer bloedplaatjes aanmaakt. Er zijn twee verschillende medicijnen:

  1. N-plate (romiplostim) wordt 1x per week via een injectie gebruikt. Romiplostim is een stof die, net als TPO, de aanmaak van bloedplaatjes stimuleert. 
  2. Revolade (eltrombopag) wordt 1x per dag gebruikt door inname van 1 tablet. Eltrombopag is een stof die de aanmaak van bloedplaatjes stimuleert, net als TPO.

Als deze behandelingen onvoldoende resultaat geven, kan de arts overwegen te om de TPO-receptor agonist te wisselen of de agonisten te combineren of te behandelen met verschillende andere immuun-onderdrukkende medicijnen zoals bijvoorbeeld azathioprine, ciclosporine, cyclofosfamide, danazol, dapsone, mycophinolaat of vincristine. De voorkeur van de patiënt  is ook belangrijk in deze beslissing.

Heeft u last van bijwerkingen?

Veel bijwerkingen gaan vanzelf over. Uw lichaam moet dan gewoon wennen het geneesmiddel. Als de bijwerking niet voorbij gaat, kan er in veel gevallen iets aan bijwerkingen worden gedaan. Er is een aantal mogelijkheden zoals aanpassen van de dosis of het middel of aanvullende medicijnen gebruiken. Bespreek mogelijke bijwerkingen dus met uw arts.

Veelgestelde vragen

Bent u patiënt of mantelzorger en heeft u een vraag?

Staat uw vraag niet tussen de veelgestelde vragen? Stel deze vraag dan aan de ITP patiëntenvereniging Nederland via het contactformulier. Zij helpen u graag.

Stel een vraag
Weet u wat u moet doen in een spoedsituatie?
Wat te doen bij spoed